Kaden, de troonopvolger, leeft al jarenlang in een afgelegen bergklooster waar hij de ondoorgrondelijke discipline van de monniken van de God Zonder Gezicht probeert te begrijpen. Als er vervolgens een delegatie arriveert om hem naar huis te begeleiden voor zijn kroning, heeft Kaden net genoeg geleerd om zich te realiseren dat er iets niet pluis is.